Peter komt niet meer in de kerk. Toen hij 13 jaar oud was, waren zijn ouders al bang dat dit zou gaan gebeuren. Het kostte ouders veel strijd en moeite om Peter af en toe te overtuigen toch mee te gaan naar de kerk. Naar vereniging gaat hij ook al jaren niet meer. Thuis geeft hij aan dat hij niks heeft met de mensen die ook in de kerk zitten. En wie zegt mij dat juist in deze kerk de waarheid wordt verteld? En God trok zich, volgens Peter, niks van hem aan.

De ouders van Peter hebben hier veel verdriet van en vragen zich af wat ze fout hebben gedaan. Ze schamen zich en voelen zich niet begrepen door gemeenteleden. Ze voeren een eenzame strijd.

Het geeft pijn en verdriet als (doop)leden onze gemeenten verlaten. We mogen ook nooit wennen aan kerkverlating, want er is altijd sprake van verlies. Het gaat om kinderen die het teken en zegel van Gods verbond op hun voorhoofd dragen. Wat kan juist dit ook veel verdriet en strijd bij ouders geven.

Toch is kerkverlating niet een zaak alleen van deze ouders. Het is een verantwoordelijkheid voor de gehele gemeente. “Hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al de leden mede” (1 Korinthe 12:26). De kerkelijke gemeente is een gemeenschap die we in de Bijbel al tegenkomen en God wil Zijn Kerk bouwen uit de gemeente.

We hebben te maken met verschillende soorten jongeren binnen de gemeente. Laten we met al deze verschillen proberen rekening te houden. We hebben de zogenaamde denkers, doeners en voelers. De denker zal de kerk verlaten omdat hij kritische vragen stelt en daar geen antwoord op krijgt. Als een doener weinig begrijpt van wat er wordt voorgehouden, kan gemakkelijk de gedachte boven komen: “ik snap het allemaal niet, dus het zal voor mij wel niet kunnen”. Een voeler zal eerder afhaken als ze de warmte en het gezien worden in de gemeente  missen.

Er zijn jongeren die proberen vast te houden aan de Bijbel, maar zij willen daarbij wel ondersteuning van opvoeders ontvangen.  Andere jongeren schakelen tussen de Bijbelse waarden en het seculiere waardepatroon. Deze jongeren gaan naar kerk en catechisatie, maar tegelijkertijd draaien ze ’s avonds popmuziek en soapfilms. Er zijn ook jongeren voor wie de Bijbel vrijwel geen betekenis meer heeft, zij groeien weg van de kerk.  Dit is vaak een gevolg van een losmakingsproces dat vaak al op jongere leeftijd begon.

Met al deze verschillende jongeren hebben we in de gemeente te maken. We zullen ons handelen dan ook op deze verschillende jongeren moeten afstemmen. De behoefte van iedere jongere kan dus anders liggen.

Salomo zegt in Spreuken 22: 6 “Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken”. Hier wordt dus gewezen op de noodzaak om jonge mensen te onderwijzen. En dat geldt voor alle jongeren, dat heeft iedereen nodig. Toch voegt Salomo eraan toe: “naar den eis zijns wegs”, dat wil zeggen: “naar de gelegenheid zijns oudersdoms, begrips en zijner tederheid”. Het onderwijs dat iemand krijgt in de leer der zaligheid hoort dus afgestemd te zijn op zijn leeftijd, begripsvermogen en gevoelsleven.

Kerkverlating heeft alles te maken met een niet ervaren van een betrekking op de Heere en op Zijn kerk.  Maar ook het missen van een verbinding met de gemeente speelt een rol. En juist dit zijn terreinen waar een duidelijke taak voor de gemeente ligt.

De gemeente is een lichaam en daarom is de onderlinge verbinding een belangrijk doel. De gemeente dient een netwerk om jongeren te zijn. Is er sprake van contact tussen jongeren en jeugdwerkers of ambtsdragers? Zorg dat er contacten zijn rondom de catechisatie en vereniging, zodat jongeren hun verhaal kwijt kunnen. Een catecheet kan een gesprek met jongeren voeren, individueel of in een kleine groep. Jongeren weten zich hierdoor gekend en ze kunnen met hun vragen ergens terecht.

En welke verbindende activiteiten worden er in de gemeente aangeboden voor de groep jongeren die niet deelneemt aan het reguliere jeugdwerk? Creëer rondom jongeren vanaf 13 jaar een netwerk van jongeren en volwassenen uit de gemeente zodat jongeren dit kunnen gebruiken om te spiegelen. Geef de jongeren het gevoel ‘gezien te worden’ in de gemeente. 

Een groot aantal van de kerkverlaters geeft aan weinig van de prediking begrepen te hebben of heeft de prediking als weinig relevant ervaren.

Het is belangrijk om met jongeren open in gesprek te gaan over de prediking en de uitleg van de geloofsleer. Het is goed om verouderde uitdrukkingen toe te lichten. Doe er alles aan om de prediking en catechese begrijpelijk te maken en te laten landen in de leefwereld van jongeren. Maak voor hen de vertaling van waarden naar concrete normen.

Jongeren vragen zich af of ze later ook lid worden van de gemeente waarin ze gedoopt zijn. Ze hebben vragen over het bestaan van God en de waarheid van Gods Woord. Deze vragen helpen en zijn nodig om een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze vragen zijn niet per definitie negatief. Hier ligt wel een opdracht voor de gemeente. Deze jongeren zijn op zoek naar antwoorden, naar waarheid. En daarom “schuren” ze langs bestaande grenzen en opvattingen. Veel opvoeders, ambtsdragers en gemeenteleden vinden dit een spannend proces en weten niet altijd hoe ze hier goed mee om moeten gaan. In de eerste plaats is het dan belangrijk om te luisteren, écht te luisteren naar wat de jongere zegt. Kom niet gelijk met oordelen, maar laat zien dat u echt naar hen luistert en toon belangstelling voor hun gedachtegang. En als ze keuzes maken die tegen Gods Woord ingaan, probeer dan in liefde iets te zeggen. We moeten zorgvuldig onderscheid maken tussen verschil en zonde, tussen alternatieve zienswijzen en opstand tegen het gezag. Wees duidelijk met de Bijbel in de hand. Laat maar aan hen zien dat het je pijn en verdriet doet. Wijs de zonde af en prijs de dienst van de Heere aan!

 

Dit is een samenvatting van avond 2 van het aanbod dat de Jeugdbond Gereformeerde Gemeente met de Vluchtheuvel heeft ontwikkeld rondom het thema Kerkverlating.