Het ‘Adviesplein gemeente en gezin’ is ontstaan vanuit de Gereformeerde Gemeenten om een overzicht van toerusting, advies en hulp te bieden aan onder andere ambtsdragers, opvoeders en gemeenteleden.
‘Dienen in de Heere’, was het thema van de leespreek die ik zorgvuldig had uitgekozen. Een praktische boodschap vanuit de Kolossenzenbrief. Met drie gedachten, keurig uitgewerkt langs de lijnen van de laatste verzen uit het derde hoofdstuk van die brief: in het huwelijk, in het gezin en op het werk. Gelukkig had de preek ook aandacht voor gemeenteleden die niet kwamen tot een huwelijk, of die geen kinderen kregen, of die met echtscheiding of met andere vormen van gebrokenheid te maken kregen.
De afgelopen jaren zijn veel van mijn vrienden getrouwd. Inmiddels trouwen de eerste nichtjes en neefjes en is zelfs mijn eigen zusje getrouwd.
Blij vertel ik aan vrienden dat mijn zusje samen met haar vriend een huis heeft gekocht. Wat zijn ze lang opzoek geweest en wat ben ik blij voor ze! Ik laat wat foto’s zien en vertel enthousiast dat ik uitkijk naar de bruiloft. Na mijn verhaal is het even stil…
‘Niets doen is ook iets doen’. Een tegeltjeswijsheid. We kregen het van een oudgast. Het staat bij de haard in de woonkamer van de Oase. Op een centrale plek, goed zichtbaar. Iedereen kan er zijn of haar winst mee doen. De Oase is een plek om op adem te komen. Dat kan alleen door te vertragen en tot stilstand te komen. Door te reflecteren op wat was, wat is en wat komt. Zo’n proces gedijt vooral bij rust en stilte, bij niksen.
Een koffer is best een persoonlijk item. Hij wordt meestal volgestopt met dingen die belangrijk voor je zijn. Dingen die je meeneemt op reis, naar een ver land of als je een gezellig weekendje weggaat. Voor mij heeft het woordje koffer een positieve lading. Toch is hier sinds 23 januari een verandering in gekomen. Het is toch een vervelender woord dan ik dacht. Als ik nu ’s avonds na een lange werkdag een bakje koffie wil drinken bij mijn ouders, dan pak ik geen handtas, maar mijn koffer. Ik stop hem vol met kleding, een boek voor mijn werk, een Bijbel, de oplader van mijn laptop, mijn toilettas, etc. Logeren op zichzelf is geen vervelende activiteit, maar ik vind de reden waarom ik moet logeren moeilijk. De avondklok is een maatregel die het stukje sociale activiteiten wat ik in mijn leven had, nog meer heeft afgenomen.
Het is kwart over vijf ’s middags als ik de straat van mijn oom en tante in rijd. Een klein toetertje en mijn neefje komt al aanrennen. Hij springt in de auto: “wat gaan we eten?” “Dat mag jij kiezen”, zeg ik. Hij kijkt me aan: “oei… dat vind ik juist zo moeilijk.” “Zullen we dan een paar dingen bedenken waar je uit kunt kiezen?” Ondertussen rijden we de straat uit. “Wat een geluk heb ik hé”, zegt hij en hij kijkt een beetje schuin mijn kant op. “Waarmee?”, vraag ik. “Dat jij zo dichtbij woont!” Ik glimlach. “En weet je? Ik heb ook zo’n geluk.” Hij lacht: “omdat ik dicht bij jou woon zeker?” Ja!
“Loop maar achter mij aan, dan zal ik je een plekje wijzen”. Ik loop achter de koster aan en kijk rond. Hier en daar zitten een aantal groepjes met mensen. Hij stopt een beetje halverwege de kerkzaal en wijst naar een rij en fluistert: “graag helemaal doorlopen naar het eind van de bank en drie stoelen aan beide kanten leeg laten”. Daar zit ik dan, op de bruiloft van mijn vriendin, in mijn eentje midden in de kerk. Ineens grijpt het mij aan, alleen zijn in corona-tijd is tóch echt anders dan daarvoor. Iedereen zit net te ver weg om een praatje mee te maken.