Ik mis je
Een poosje geleden werd ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt. Een harde les, maar een les die ik graag door wil geven. Het is een les voor elke leidinggevende, maar vooral voor elk gemeentelid.
Het ‘Adviesplein gemeente en gezin’ is ontstaan vanuit de Gereformeerde Gemeenten om een overzicht van toerusting, advies en hulp te bieden aan onder andere ambtsdragers, opvoeders en gemeenteleden.
Een poosje geleden werd ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt. Een harde les, maar een les die ik graag door wil geven. Het is een les voor elke leidinggevende, maar vooral voor elk gemeentelid.
Soms krijg je de indruk dat er geen goed zicht is op het leven van jongeren. Menigmaal hoor je ambtsdragers zeggen: “Waar is de genade van de oude tijd gebleven?” Het komt mij vaak voor alsof er dan bedoeld wordt dat de Heere niet meer werkt. Meestal wijzen die ambtsdragers dan naar de jongeren. Laat ik dan ter bemoediging iets delen. Kort geleden kreeg ik van een jongere onderstaand bericht. Het was een fragment uit haar dagboekje. “U moet er maar niet teveel van denken hoor”, zo reageerde ze achteraf. Maar de teerheid in deze woorden spreekt vanzelf.
Kuddegedrag is nu niet meteen een positief woord. Wij zeggen dat van mensen die als een ‘kip zonder kop’ de meute volgen. Gewoon als domme koeien doen wat anderen doen. Maar misschien is er ook een andere kant. Kan kuddegedrag een positieve lading krijgen?
Deze zomer verscheen van de hand van Dorly Deeg, hoogleraar epidemiologie van de veroudering aan het VU Medisch Centrum, een alleraardigst boekje onder dito titel: “Gewonnen jaren. Heldere inzichten over hoe wij ouder worden”. Vooral die eerste woorden uit de titel zijn een vondst.
‘Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid!’ Samen openen we de avond door deze psalm met elkaar te zingen. Ondanks de warmte is het goed toeven in de consistorie van de Gereformeerde Gemeente te Houten. Deze avond is speciaal door de kerkenraad van Houten georganiseerd en heeft als thema: ‘Hoe houden we onze jongeren bij de kerk?’
Zoekend rijd ik door een klein dorpje in Zeeland. Ik ben op weg naar een gemeente voor een jeugdwerkoverleg. Ik kom bij de kerk aan. Motor uit, deur open… Ik groet een leidinggevende die ook net aankomt. Dan voel ik dat er iets mis is. Ik kijk naar mijn handen. Daar ligt mijn autosleutel… In twee stukken.
Stilletjes luister ik naar het geëmotioneerde verhaal van de dame die tegenover me zit. Ze oogt radeloos. De vormen, gebruiken, taal en inhoud waar ze in onze gemeente tegenaan loopt, zijn zo anders dan in de Oud Gereformeerde Gemeente waar ze is opgevoed. Hoewel ze toch alweer vele jaren tot onze gemeente behoort, lijken de verwarring en de frustratie daarover niet minder te worden. Samen vormen ze voor haar een steeds groter wordend obstakel om onbevangen de prediking van het Woord te beluisteren.
Een paar weken geleden was ik op zaterdagavond op bezoek in een gemeente. Ik had die avond geen inhoudelijke rol, maar mocht gewoon even meekijken en sfeer proeven. Het is altijd mooi om zo een kijkje te nemen achter de schermen van een vereniging.
De twaalf discipelen van de Heere Jezus waren veel jonger dan wij vaak denken. Juist daarom is dat wat de Bijbel over hen vertelt leerzaam voor christelijke jongeren.
Tijdens het huisbezoek geeft een jonge jongen aan dat hij wel graag bekeerd wil worden. Hoopvol kijkt hij de ouderling aan, maar die schudt ernstig het hoofd. “Jij wílt helemaal niet bekeerd worden,” reageert hij.