Het ‘Adviesplein gemeente en gezin’ is ontstaan vanuit de Gereformeerde Gemeenten om een overzicht van toerusting, advies en hulp te bieden aan onder andere ambtsdragers, opvoeders en gemeenteleden.
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’
“Ja, we zijn allemaal zondig. Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.” Tijdens menig pastoraal bezoek wordt dit instemmend beaamd. Maar dan stopt het vaak. Het is een algemene waarheid, die – naar je hoopt ogenschijnlijk – de spreker van deze woorden weinig doet. Wanneer je dan vervolgens vraagt: “Kunt u dan eens tien zonden van vandaag noemen?”, dan blijft het vaak beklemmend stil. Bespreken en beleven, mond en hart blijken vaak niet dezelfde taal te spreken.
Wanneer mensen met een homoseksuele geaardheid rein leven, kunnen zij een rijk en vruchtbaar leven leiden dat door het geloof in Jezus Christus aangenaam is voor God. Misschien goed om even over die stelling na te denken in het licht van de tijd en de praktijk in onze gemeenten en het pastoraat dat daarin plaatsheeft. Als we geloven dat dit wáár is, wat betekent dat dan voor de positie van gemeenteleden met een homoseksuele geaardheid? En wat betekent het voor de betrokkenheid van mensen die geen homoseksuele geaardheid hebben met hen?
Een oudere vrouw heeft ontzettend veel meegemaakt. Een gebroken huwelijk, een traumatische jeugd, kinderen die uit huis zijn geplaatst. Ze heeft talloze gesprekken gehad met hulpverleners, therapeuten en psychologen. De situatie is complex en lijkt muurvast te zitten. Wie is dader en wie is slachtoffer? Wat moet je als ambtsdrager nog toevoegen? Op welke manier moet je het gesprek aangaan? Hoe voorkom je dat je de zoveelste in de rij wordt?
In 1566 schilderde Pieter Brueghel de Oude bovenstaand schilderij. Een witte kerst. Jozef en Maria (rechts vooraan, op en voor het ezeltje) komen aan in een Vlaams-achtig Bethlehem. Daarmee trekt het schilderij het unieke gebeuren uit de volheid van de tijd naar onze werkelijkheid hier en nu. Natuurlijk leven we niet meer in het jaar van de beeldenstorm, maar wel realiseren we ons ineens dat Bethlehem een heel gewoon stadje was, met gewone mensen en hun alledaagse dingen.
Onlangs hoorde ik verschillende verhalen van afhakers. De één was heel betrokken op de gemeente, de ander stond wat meer aan de rand. De overeenkomst in hun verhaal raakte me. Eerst waren ze in meer of mindere mate overtuigd van de waarheid van het Woord van God. In verschillende omstandigheden kwam de vraag op: is het wel echt waar? Langzaam maar zeker werden het menselijke verhalen over God. De een zag het zus en de ander zo. Tenslotte werd de keus gemaakt om de christelijke levensvisie in te wisselen voor een andere levensvisie.
Regelmatig merk ik het. Ik ben op zoek naar een ‘goed verhaal’. Een ‘goed verhaal’ om aan anderen uit te leggen waarom het goed is wat je vindt, doet of denkt. Een ” ‘goed verhaal’, waarbij iedereen instemmend knikt en denkt: “Je hebt groot gelijk” .
“Onoverwinnelijk…! Onoverkomelijk…!” Voor de Israëlieten was het overduidelijk: Kanaän binnentrekken was onmogelijk. Na het horen van het verslag van de verspieders klonk er die nacht een ononderbroken jammerklacht.
Het kwam overwaaien uit Engeland: de kerkproeverij. Het concept is heel simpel. Kerkgangers nemen hun familieleden, vrienden en buren mee naar een kerkdienst, om ze op die manier te laten ‘proeven’ hoe het in de kerk is. In Engeland houdt de Anglicaanse kerk al sinds 2004 ‘kerkproeverijen’, die daar ‘Back to Church Sundays’ heten.