
Mee-eten
Het is kwart over vijf ’s middags als ik de straat van mijn oom en tante in rijd. Een klein toetertje en mijn neefje komt al aanrennen. Hij springt in de auto: “wat gaan we eten?” “Dat mag jij kiezen”, zeg ik. Hij kijkt me aan: “oei… dat vind ik juist zo moeilijk.” “Zullen we dan een paar dingen bedenken waar je uit kunt kiezen?” Ondertussen rijden we de straat uit. “Wat een geluk heb ik hé”, zegt hij en hij kijkt een beetje schuin mijn kant op. “Waarmee?”, vraag ik. “Dat jij zo dichtbij woont!” Ik glimlach. “En weet je? Ik heb ook zo’n geluk.” Hij lacht: “omdat ik dicht bij jou woon zeker?” Ja!









