Het ‘Adviesplein gemeente en gezin’ is ontstaan vanuit de Gereformeerde Gemeenten om een overzicht van toerusting, advies en hulp te bieden aan onder andere ambtsdragers, opvoeders en gemeenteleden.
‘Dienen in de Heere’, was het thema van de leespreek die ik zorgvuldig had uitgekozen. Een praktische boodschap vanuit de Kolossenzenbrief. Met drie gedachten, keurig uitgewerkt langs de lijnen van de laatste verzen uit het derde hoofdstuk van die brief: in het huwelijk, in het gezin en op het werk. Gelukkig had de preek ook aandacht voor gemeenteleden die niet kwamen tot een huwelijk, of die geen kinderen kregen, of die met echtscheiding of met andere vormen van gebrokenheid te maken kregen.
Wanneer mensen met een homoseksuele geaardheid rein leven, kunnen zij een rijk en vruchtbaar leven leiden dat door het geloof in Jezus Christus aangenaam is voor God. Misschien goed om even over die stelling na te denken in het licht van de tijd en de praktijk in onze gemeenten en het pastoraat dat daarin plaatsheeft. Als we geloven dat dit wáár is, wat betekent dat dan voor de positie van gemeenteleden met een homoseksuele geaardheid? En wat betekent het voor de betrokkenheid van mensen die geen homoseksuele geaardheid hebben met hen?
In 1566 schilderde Pieter Brueghel de Oude bovenstaand schilderij. Een witte kerst. Jozef en Maria (rechts vooraan, op en voor het ezeltje) komen aan in een Vlaams-achtig Bethlehem. Daarmee trekt het schilderij het unieke gebeuren uit de volheid van de tijd naar onze werkelijkheid hier en nu. Natuurlijk leven we niet meer in het jaar van de beeldenstorm, maar wel realiseren we ons ineens dat Bethlehem een heel gewoon stadje was, met gewone mensen en hun alledaagse dingen.
Deze zomer verscheen van de hand van Dorly Deeg, hoogleraar epidemiologie van de veroudering aan het VU Medisch Centrum, een alleraardigst boekje onder dito titel: “Gewonnen jaren. Heldere inzichten over hoe wij ouder worden”. Vooral die eerste woorden uit de titel zijn een vondst.
Stilletjes luister ik naar het geëmotioneerde verhaal van de dame die tegenover me zit. Ze oogt radeloos. De vormen, gebruiken, taal en inhoud waar ze in onze gemeente tegenaan loopt, zijn zo anders dan in de Oud Gereformeerde Gemeente waar ze is opgevoed. Hoewel ze toch alweer vele jaren tot onze gemeente behoort, lijken de verwarring en de frustratie daarover niet minder te worden. Samen vormen ze voor haar een steeds groter wordend obstakel om onbevangen de prediking van het Woord te beluisteren.
Tijdens het huisbezoek geeft een jonge jongen aan dat hij wel graag bekeerd wil worden. Hoopvol kijkt hij de ouderling aan, maar die schudt ernstig het hoofd. “Jij wílt helemaal niet bekeerd worden,” reageert hij.
Thema: mensen met een beperking
“De tandarts is je vriend!” Die bemoedigende woorden las ik als kind op een plaat in de wachtkamer van onze tandarts. Maar menig babyboomer van de na-oorlogse jaren denkt met gemengde gevoelens terug aan het tandartsbezoek in de jeugd. De ‘schooltandarts’ , die in de jaren ’ 60 zijn intrede deed, was al evenmin populair.