Was dat niet dat gebouw waarvan we nog geen drie weken geleden met een zucht de deur achter ons dicht trokken? Alle activiteiten zaten erop, de school was schoon, de rapporten waren binnen; geen race tegen de klok meer om op tijd op school te zijn én tijd om weer bij te komen van alle drukte.
De scholen hebben het zwaar gehad afgelopen jaren. Les op afstand, leerkrachten die wel moesten leren, maar niet in hun kracht konden staan, leerlingen die geen groep vormden, maar een verzameling individuen. Ik weet het. Personeelstekorten, leerlingen met opgelopen achterstanden, formatieproblemen. Ik weet het. En toch bekruipt me soms een gevoel van onmacht, van irritatie misschien wel. Ik zie mijn kinderen met een zucht het zoveelste huiswerkboek openslaan: “saai…” Ik zie ze stuiteren als er weer een activiteit op het programma staat. Ik zie leraren worstelen met alle problematieken die ze het hoofd moeten bieden: administratie, leerdoelen, ‘doe ik wel genoeg leuke dingen met de kinderen’, ‘vinden ze me nog wel aardig?’, ‘wat zullen de ouders van Jantje wel niet van me vinden?’. De druk op de leerkracht remt me soms om naar ze toe te stappen, maar ik vraag me toch wel eens af of we met elkaar niet veel te veel bezig zijn met allerlei randbelangen in het onderwijs, die ervoor zorgen dat we het hoofddoel, namelijk leren, op school voorbijstreven. Zouden het aloude regelmaat en veel oefenen niet veel meer aanspreken? Ook in 2022?
Ik kom hem tegen in het museum. Zomaar een ontmoeting die je niet van tevoren plant. Een oud-onderwijzer. Een echte leraar wat mij betreft. Eentje die het niet alleen doet omdat er nu eenmaal brood op de plank moet komen, maar eentje met hart voor het vak. Hij houdt ons minimaal een kwartier staande en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Over wat hij denkt van het onderwijssysteem, over zijn eigen ervaringen, over dat het kwats is om niet te kunnen lesgeven als je digibord het niet meer doet. Een rasverteller, tikje eigenwijs en zeker niet dom. Hij doet me denken aan mijn schooltijd. Want weet je welke leraren ik me nog herinner? Mijn Nederlandse leraar die heel veel wist van literatuur en tot tranen toe geroerd een gedicht kon voordragen. Mijn wiskunde leraar, door velen een wat vreemde vogel gevonden, maar goed in zijn vak; die wiskunde B er instampte zodat je het kon dromen op je examen. Oefenen, oefenen, oefenen. Of ik dat altijd leuk vond? Vast niet. Maar het hoorde er gewoon bij. Ik leerde wel doorzetten. Het lijstje leraren-in-herinnering bevat niet de leraren die populair waren omdat ze zo weinig huiswerk gaven of waar je lekker bij kon klieren. Het waren de strenge, maar rechtvaardige leraren, die boven alles liefde voor hun vak hadden! Ze wilden je meenemen in ‘hun’ vakgebied.
Liefde wil je immers laten voelen. Of de leerling nu goed mee kan komen of niet: je wil ze wat meegeven. Je vindt er wel wat op om ze wat te leren op hun niveau. Met geduld, met creativiteit. Dan ben je als leraar gelijk een voorbeeld in het omgaan met lastige dingen. Zolang de liefde voor het vak voorop staat, maakt het wat mij betreft ook niet uit hoe gelikt de methode is en of de kinderen leren lezen met aap, noot en Mies, met Duimeliesje of met Daan, roos en pit. Lezen willen ze dan toch wel. Iets met oude wijn in nieuwe zakken… Hoe zou het zijn als de leerkrachten eens gaan doen waar ze als het goed is, blij van worden en de administratie, diagnoses en leerlijnen zouden laten liggen waar ze liggen? Ik ben benieuwd, maar stiekem denk ik dat lerarentekorten (en andere problemen) ook zouden slinken.
En wat ben ik dan ook blij met de juf van groep 2 die mijn jongste in een half uurtje ‘wennen in groep 2’ gezegd heeft dat ze gaan ‘hakken en plakken’. De juf die daardoor de interesse heeft gewekt en uitdaging heeft aangeboden, de juf die ze heeft laten zien hoe leuk groep 2 wordt. Mijn jongste kan niet wachten om naar de kelder van het onderwijsmuseum te gaan, want daar leer je lezen met boom en roos en vis. Ze probeert te schrijven en te spellen en komt heus al een eind. Nog wel in spiegelschrift, maar dat mag de pret niet drukken. Dat laten we aan de nieuwe juf over. En zie ze dan nu eens zitten; vol overgave luisterend naar Duimeliesje. Volop concentratie voor een oud sprookje. Vroeger was niet alles beter, maar luidt een gezegde niet “wie de geschiedenis niet kent, begrijpt heden nog toekomst”? Zo stoffig is een museum dan ook weer niet….
Suzanne den Breejen
Psycholoog bij Stichting De Vluchtheuvel