En toch vullen de dagen zich gestaag. Er is meer tijd voor in en om huis. Er is meer tijd om na te denken over alle veranderingen en hoe we ons daarin positioneren. Na te denken over wie je bent en over wat belangrijk is in het leven. Het is niet voor niets dat de druk op de psycho-sociale hulpverlening momenteel toeneemt. Naast de bekende direct-gerelateerde coronaklachten (angst, verwerking van ziekte en overlijdensgevallen), is dit ook hét moment om vast te lopen in wie je zelf bent of misschien wel in wie je juist niet bent. De doeners hebben opeens minder te doen en vervallen in piekeren. De jongeren, die hun tijd over het algemeen vullen met vrienden, sporten, hobby’s en schoolwerk, zien hun hele dag invulling veranderen. Om het nog maar niet te hebben over het al dan niet kunnen bijhouden van het schoolwerk-op-afstand. De wereld waarin we leven heeft zich versmald. Voor sommige misschien wel verengd. Maar het brengt geen rust. We zijn op zoek naar mensen om ons heen en naar (vrije)tijdsbesteding. Het evenwicht is weg en brengt ons uit balans. We moeten op zoek naar een nieuw evenwicht. Of we willen of niet. Een nieuwe manier van ‘kerkelijk meelevend’ zijn, van familie en vrienden zijn. Of we willen of niet. En dat is best zoeken.
Ik voel me meer huismus dan ooit. Ik heb nog nooit zoveel geknutseld als in het afgelopen half jaar. Koekjes, bloemencreaties, diamond painting en kinderknutsels: ze hebben allemaal op de tafel gelegen. En onder al die rust, al die ontspanning loopt het hoofd over. Tijd om na te denken. Tijd om door te denken. Tijd genoeg zou je zeggen. En toch… De momenten van echte, vredige stilte zijn gouden, maar ook schaarse momenten. Onverdeelde momenten van aandacht voor de dingen die echt belangrijk zijn in het leven. Echt dankbaar zijn. Echt binnen laten komen wat de predikant ons wil zeggen. Stilte die je misschien niet kunt vangen in één woord, in één blik, in één emotie, maar waar daadwerkelijk rust van uitgaat.
Niet alleen binnen in ons tuimelt er van alles over elkaar. Ook in de wereld om ons heen vallen de mensen over elkaar heen. Iedereen heeft een mening of moet een mening hebben. Ik krijg het niet allemaal op een rijtje. Verstand en gevoel vechten om een plekje. De Bijbelse boodschap die we weten en tegelijk zo tegennatuurlijk aanvoelt in een jaar als 2020. We zijn op zoek naar vastigheid en als we die vastigheid niet hebben, dan dobberen we maar wat rond. Het jubileumjaar van de Vluchtheuvel ligt achter ons; het thema van dat jubileumjaar, geestelijke strijd, lijkt echter meer dan ooit actueel. Waar houden mensenvrees en gehoorzaamheid aan allen die over je gesteld zijn, op en waar begint het God liefhebben boven alles? Waar stopt voorzienigheid en begint verantwoordelijkheid? Of is het geen keuze tussen twee verschillende begrippen? Ik weet dé antwoorden ook niet. “En dat hoeft ook niet”, zo sprak onze koning in zijn Kersttoespraak en ik ben het van harte met hem eens. Maar het voelt wel onnatuurlijk.
En nu is het nieuwe jaar nog maar enkele ogenblikken verwijderd. Het wordt een jaarwisseling zonder vuurwerk. Een stil einde van een jaar dat de wereld op haar kop zette. Alle ruimte om terug te kijken. Terugkijken op een jaar waarin we geschiedenis schrijven. Dat voel ik bij elke letter die ik schrijf, maar ik ben tegelijk ook benieuwd naar het nieuwe jaar. Niet in eerste plaats naar het coronavervolg, maar wel naar hoe de maatschappij zal veranderen, hoe de kerk zal veranderen, hoe de mensheid zal veranderen. Hoe ik wellicht zal veranderen.
De stilte geeft ruimte om terug te kijken, maar ook om vooruit te zien. Op de drempel van een nieuw jaar geeft dat ons te denken: hoe zullen wij, hoe zal ik 2021 in gaan? Wat zal 2021 ons brengen? Eén ding is zeker: in de stilte van de woonkamer is het getik van de klok bijna voelbaar. Ze tikt de minuten weg tot de enige zekerheid in dit leven komt: de dood. Ze tikt de minuten weg tot die andere zekerheid: de laatste trap van de verhoging van het Kerstkind. Zíjn voetstappen ruisen.
Mogen we het nieuwe jaar dan wensend ingaan met het vierde couplet van het bekende oudejaarsavondlied ‘Uren, dagen, maanden, jaren’:
Dat de tijd hier ‘ t al verover’
Aan geen tijdperk hangt mijn lot
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God:
Welk een ramp mij hier ook nader’ ,
‘ k Vind in U mijn rustpunt weê r
Gij blijft in uw’ Zoon mijn Vader,
Wat verander’ , wat verkeer’ .
Suzanne den Breejen
Psycholoog bij Stichting ‘ De Vluchtheuvel’