Kriebels, jeuk,…, ik noem het toch maar gewoon irritatie. Irritatie over wat ik lees. Het betreft een stukje uit een roman: “Amelia had haar uiterste best gedaan niet te huilen, ze wilde sterk zijn, zoals Katherina”. Om vervolgens een hoofdstuk verder te lezen: “Katherina barstte in tranen uit. Zo kende ze haar zus niet. Zij was altijd de sterke geweest.”
Een persoon als Amelia die denkt sterk te (moeten) zijn door haar emoties voor zichzelf te houden. En een zus, die niet langer in het hokje “sterk” lijkt te passen, als de tranen zich toch een weg naar buiten vinden. Misschien vind je dat ik er te zwaar aan til. Maar wat ik hier zie is iets wat we onbewust vaker lezen, (aan)horen of zelf tegen de ander zeggen. Taalgebruik in de vorm van sterk en zwak. Vaak onbewust de ander ermee wegende.
Geen weegschaal zoals van de sportschool die je spiersterkte meet. Nee, het betreft een spreekwoordelijke weegschaal in romans, op visites of op een vergadering. Eentje waarmee de sterkte van een ander wordt bepaald. De weegschaal wordt ingezet met invoer uit verschillende omstandigheden. Staat iemand snel bij school na een bevalling? Heeft iemand hulp nodig voor een burnout? Heeft diegene het zo zwaar met de opvoeding? Hoe gedraagt iemand zich na een overlijden? Is het daar niet altijd wel heel netjes thuis? Staat iemand altijd klaar als er hulp gevraagd wordt? Of is iemand niet wat angstig, zo teruggetrokken en ga zo maar door. Dat we ons graag ergens over uitlaten ontkomen we niet aan. Maar er is vaak maar weinig informatie nodig om de weegschaal aan te zetten. Eén gebeurtenis is soms al voldoende voor een “goed beeld” van de ander. Mijn irritatie zit hem vooral in de niet al te brede meting. De uitslag komt vaak uiteindelijk neer op “goed” of “niet goed”, versterkt door termen als “sterk” of “niet sterk”. En zo blijft er vaak weinig ruimte voor het laten meewegen van andere perspectieven. De ander is al gewogen en gemeten.
Neem het stukje uit de roman. Zo word je indirect voorgehouden dat je met het tonen van emoties niet sterk zou zijn. We zouden ons dan kunnen remmen in het uiten van onze emoties of ons erover schamen als het niet lukt. Willen we niet allemaal graag goed gewogen worden? Dus maken we graag gebruik van enigszins bekende richtlijnen daarvoor.
Met het doorgeven van wat gezien wordt als sterk, vertellen we indirect ook wat dan niet sterk, oftewel zwak, zou zijn. Dat wordt soms ook nog wel eens ronduit zo gezegd. Maar meestal is hij meer verbloemd in de trant van: “Ja, maar die is ook niet zo heel sterk”. Maar wanneer ben je dat dan niet? Ben je dan niet sterk als je emoties zich een weg naar buiten zoeken en jij daaraan toegeeft? Ben je sterker als je ze opkropt en vervolgens met lichamelijke klachten rondloopt of je onbegrepen en alleen voelt? Ben je sterker als je altijd maar doorgaat? Of ben je sterker als je tijdig je signalen serieus neemt, aangeeft tijd voor jezelf nodig te hebben of hulp zoekt?
Wanneer ik bezig ben dit onderwerp toch eens op papier te zetten, zie ik juist nu op Insta dat het onderwerp ook door anderen belicht wordt. Die dit wegen en de impact ervan durven te benoemen. Het wordt door de lezers erkend en het benoemen ervan toegejuicht. Dat is bemoedigend, maar zou het doorbrekend werken? Het gebeurt zo snel dat we elkaar vaak snel kritisch aanhoren over de ander. Maar daarmee leggen we onbewust de lat ook voor onszelf hoog door uit veiligheid diezelfde richtlijnen te hanteren. Uit angst voor afkeuring. Ja dan is het veiliger om het ook maar over die ander te hebben. Oftewel, de welbekende vicieuze cirkel is rond.
Durven we dan nog wel verder dan de oppervlakkige laag in onze relaties, waar we juist de basisbehoefte hebben van het verbinden? Daarvoor is het nodig je kwetsbaar op te durven stellen. Grappig eigenlijk het woord kwetsbaar. Het zou niet kwetsbaar zijn als we elkaar meer wisten te bemoedigen in het eerlijk tonen en benoemen van je moeite en verdriet in welke omstandigheid dan ook. Hoe mooi zou het zijn als we elkaar daarmee juist dichter bij elkaar, maar vooral dichter naar God toe wisten te brengen.
Bernadette van Dam-Krikke
psycholoog bij Stichting De Vluchtheuvel