Op een dag zit dit meisje bij mij om een gesprekje te voeren op advies van haar mentor. De ongeïnteresseerdheid straalt er vanaf. “Alles gaat goed en best en ik heb niks om over te praten.” Okay, dan praten we ook ‘nergens’ over. Maar nu je hier toch bent: “Hoe staat het met je schoolwerk, kunnen we daar misschien eens naar kijken?” Die insteek wordt aanvaard. We maken een planning en spreken af voor de volgende keer. Zo gaan er weken verder. We raken vertrouwd met elkaar.
Wat weken later stap ik op een ochtend de school binnen. Hanna en vriendin staan me op te wachten. “Kunnen we u voor de les even spreken in uw kamertje?” We lopen gelijk door naar boven. Er is iets niet goed gegaan vertelt de vriendin. Iets met thee. “Nu moet je het laten zien”, zegt ze tegen Hanna. “Wil je dat inderdaad?”, vraag ik haar. Ja ze wil het. Haar jas gaat uit, haar vest gaat uit. Ik schrik. “Je hebt brandwonden Hanna. Wat is er gebeurd?” “Ik was te laat bij het ontbijt, mijn moeder heeft de pot thee naar me gegooid.” We praten, we bellen de huisarts en ik bel moeder. Er volgt een lang traject in dit gezin. Hanna zie ik vaker en ‘niet alles gaat goed en best en er is veel om over te praten’
Irene
(schoolmaatschappelijk werker).