Het woord vakantie heeft een bijna magische kracht op de mensheid. De weken ernaar toe worden afgeteld. Plannen worden gesmeed en geld wordt opzij gezet. Ook in coronatijd wordt de vakantie met beide handen aangegrepen om weg te gaan. Terwijl een maand of twee geleden de IC’s nog vol lagen, liggen nu de stranden vol. Op campings en hotels is geen plek meer te bemachtigen, terwijl diezelfde hotels enkele maanden geleden nog ingericht waren als noodopvang voor ex-coronapatiënten. Hebben we het nu over een sterke veerkracht bij de mensheid? Of een sterk staaltje struisvogelpolitiek? Ergens wil het stemmetje dat zegt dat we voor niemand en niets willen wijken ook niet zwijgen… Natuurlijk kan ik vanuit mijn stoel niet iedereen over één kam scheren, maar ik kom er niet uit. U wel? Twee maanden geleden en nu voelen als twee puzzelstukjes die ík niet passend krijg. Corona en vakantie: de tijd zal het leren.
Wat de tijd echter al geleerd heeft, is dat vakantie lang niet altijd ontspannend is. Vlak voordat de vakantie begint, is het op het werk, maar vaak ook op school en daarmee ook voor de ouders, een heuse race tegen de klok waardoor we niet op z’n best aan de vakantie beginnen. Vermoeidheid van weken is opgespaard en vindt vaak zijn uitweg op het moment dat we stilvallen. In de eerste vakantie week dus. Niet zelden gepaard gaand met stekende hoofdpijn of griepverschijnselen. De verwachtingen van onszelf en onze omgeving zijn vaak hooggespannen. De verhalen op de verjaardagen moeten mooi zijn, de kinderen moeten het naar de zin hebben, we moeten ontspannen en met veel nieuwe energie terugkomen. En dan begint de laatste week vakantie: tijd voor karweitjes in huis, bergen was wegwerken, het huis een goede beurt geven, laatste schoolinkopen doen en natuurlijk alvast de mailbox leegmaken.
En met dat alles vergeten we nog de mensen die zich alleen voelen als ze hun vakantiedagen opmaken. Weinig familie, weinig financiën, weinig bezigheden of slechte lichamelijke conditie, maar wel een omgeving die niet of veel minder goed bereikbaar is. Voor hen heeft de vakantie niets magisch, maar is de vakantie een vervelende verplichting.
Al die jaren vakantie én al die jaren werken als psycholoog rond vakantietijd hebben me één ding geleerd over op vakantie gaan: je neemt jezelf mee! Mevrouw Perfectionist wil haar huis op orde hebben voordat ze naar Frankrijk gaat en ervan verzekerd zijn dat ze echt wel alles meeneemt wat ze nodig zou kunnen hebben (wat haar haar nachtrust kost). Meneer Werk-Hart neemt ook tijdens de vakantie de telefoon op als zijn collega belt, want wie weet wat voor een spoedgeval het is (wat hem discussies met zijn vrouw oplevert). En zo kunnen we wel even doorgaan.
Het is daarom misschien helemaal geen slecht idee om vooraf eens na te denken wat je nu eigenlijk echt belangrijk vindt in je vakantie. Waar we namelijk steeds meer van doordrongen raken is dat nuttig bezig zijn, levensvreugde en daarmee ook energie geeft. Als je datgene wat je belangrijk vindt vooropzet, kun je terug zien op een welbestede vakantie. Wat anderen er dan ook van zeggen.
Dus wil je er gezinstijd van maken? Neem dan heel bewust afstand van alles wat die gezinstijd verstoord. Daarvoor is een verre reis niet noodzakelijk; je mobieltje wegleggen en een spelletje op tafel zetten kan al voldoende zijn. Wil je de rust van de natuur ervaren? Kijk eens in je directe omgeving en plan eens een wandelingetje van een uurtje. Verwonder je over de schepping. Gelukkig ben je als je het geluk in kleine dingen kunt zien…
En tot slot de belangrijkste vraag bij dat alles: waar vinden we God in de vakantie? Hij is overal en Hij vraagt van ons om Hem na te reizen. Moet dat niet ons belangrijkste vakantie- en levensdoel zijn? Augustinus verwoordde het zo mooi: ‘onrustig is het hart totdat het rust vindt in u.’ De duivel gaat niet op vakantie; God gelukkig ook niet. Bij Hem is de ware rust te vinden. Een zinvolle vakantie gewenst!
Suzanne den Breejen
Psycholoog Stichting De Vluchtheuvel