Het dilemma rond Huiselijke Geweld
Na een tijd van reizen en trekken verzucht menig ouder opgelucht: ‘Gelukkig, iedereen is weer veilig thuis.’ Dat geldt niet voor iedereen die op weg gaat. Helaas ook niet voor elk kind dat wel thuis komt, maar niet veilig is. Het is een penibel onderwerp, waarover we liever niet nadenken, schrijven of spreken. Maar de levenslange gevolgen voor slachtoffers zijn te ingrijpend om het fenomeen onder het tapijt te schuiven.
Onveilig, pijnlijk en verwarrend
Dit artikel is bedoeld voor u als gemeentelid, JV-leider, ambtsdrager. De cijfers spreken klare taal: jaarlijks hebben zo’n 100.000 kinderen en jongeren tot 18 jaar te maken met een onveilige thuissituatie. Naast de ernstige realiteit dat onze gemeenten zich door de zonde buiten het paradijs bevinden, geven de cijfers voldoende grond om er van uit te gaan dat er ook in kerkelijke gezinnen sprake is van huiselijk geweld.
Het woord ‘huiselijk’ zegt niets over de plaats van het geweld, maar alles over de relatie tussen dader en slachtoffer. Huiselijk geweld kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden. Het gaat om geweld door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. De dader is dus een bekend en vertrouwd persoon van het gezin. Bijvoorbeeld een ouder, familielid, huisvriend(in) of iemand uit de kerk. Dat maakt het misdrijf des te pijnlijker en verwarrender voor een slachtoffer.
Er zijn verschillende vormen van huiselijk geweld. We beperken ons tot kindermishandeling.
Vijf vormen van kindermishandeling
Over het algemeen worden vijf vormen van kindermishandeling onderscheiden, nl:
- lichamelijke mishandeling
- lichamelijke verwaarlozing
- psychische (of emotionele) mishandeling
- psychische (of emotionele) verwaarlozing
- seksueel misbruik
Soms ervaart een kind of jongere tot 18 jaar alleen emotionele verwaarlozing; soms is er sprake van meerdere uitingen van mishandeling.
Juist het niet zo direct zichtbare leed dat kinderen dragen, plaatst omstanders voor lastige dilemma’s. ’Het kind heeft geen blauwe plekken, dus… Iedereen heeft weleens een slechte dag waarop hij zijn kinderen afsnauwt of haar onwillige peuter net iets te hardhandig meeneemt. Kinderen kunnen het bloed onder je nagels vandaan halen. Ik snap wel dat je als vader uit teleurstelling over slechte schoolresultaten kleinerend over je zoon praat. Dat is natuurlijk niet goed, maar ja. Sommige kinderen zijn nu eenmaal wat schuw, schrikkerig en stil. Stel dat ik me vergis, dan heb ik iemand vals beschuldigd. Wie ben ik om hier iets van te vinden, laat staat er iets over te zeggen?’
Medeverantwoordelijk
Dat zijn begrijpelijke reacties. Wie zijn nek uitsteekt, neemt zeker een risico. Als het gaat om signalen van huiselijk geweld c.q. kindermishandeling, is er sprake van een groot, grijs gebied. Valt wat we zien nog binnen wat we normaal vinden, of moeten we ons zorgen maken? Bovendien kijken we allemaal vanuit onze eigen kaders van wat we normaal en afwijkend vinden.
Dat neemt niet weg dat we als gemeenteleden een medeverantwoordelijkheid hebben voor de veiligheid van de kinderen van de gemeente. We zijn immers bij elke doopdienst getuige van wat ouders beloven.
Kijk bij signalen niet weg. Breng het in gebed bij de Heere en smeek om de leiding van de Heilige Geest. Laat de gemeente een plek zijn waar we naar elkaar omzien. Leef mee in vreugde en verdriet. Ga op zijn minst het gesprek aan met degene waarover u zich zorgen maakt. Vraag open hoe het met hem of haar gaat. Win bij twijfel (anoniem) advies in bij Veilig Thuis of Meldpunt Reformatorische Kerken. Hun medewerkers kunnen een inschatting maken van de veiligheidsrisico’s voor het kind of de jongere en vertellen wat u wel of niet kunt doen.
Kader
Gat in het hart
Kees fietst na schooltijd rondjes over het schoolplein. Hij weigert naar huis te gaan, omdat hij een flink gat in zijn broek heeft. ‘Mijn moeder wordt daar heel boos van. Kunt u mijn broek maken?’ Zijn juf zoekt naald en draad, dicht het gat en stuurt Kees naar huis. Jaren later komt zij er achter dat zijn angst voor de gevolgen van een kapotte broek, zeer terecht is geweest. Vanuit haar eigen kader – om een gat in een broek maak je je niet druk – heeft juf niet kunnen bedenken dat het gat in het hart van Kees toen al vele malen groter was dan dat in zijn broekspijp.