Iedere keer als de kinderen elkaar zien, genieten ze er van. Deze kinderen hebben nooit met elkaar onder één dak gewoond. Wat is het fijn om elkaar dan eens op te zoeken, met elkaar te spelen of als broer en zus met elkaar op te trekken. En wij genieten er van als we zien dat de kinderen het naar hun zin hebben. We gunnen het de kinderen dat dit contact er kan zijn.
Als we aankomen bij het huis van Rhodé worden we hartelijk begroet. Wat is Rhodé blij dat haar broer en zus er zijn! Als we de huiskamer binnen komen is er al meer visite aanwezig. Mensen die we nog nooit gezien hebben, maar die weten dat wij voor Laurens en Myrthe mogen zorgen. In de woonkamer worden we geconfronteerd met een onverwachte situatie. Ook de biologische ouders met het jongste broertje van de kinderen zijn er. We ontmoeten elkaar alleen tijdens de geplande bezoekmomenten waar ook de voogd bij aanwezig is. Nu ontmoeten we elkaar in een huiselijke sfeer. Het voelt onwennig. Het is voor ons allemaal afstemmen welke plaats we hebben in deze situatie.
We zitten op de bank en slaan alles om ons heen even gade en laten ook alles op ons inwerken. Wat bevinden we ons toch in een trieste situatie. Hier om ons heen zien we vier kinderen met hun biologische ouders bij elkaar. Maar dit is een momentopname. Want deze ouders kunnen niet voor hun kinderen zorgen. Deze vier kinderen wonen niet met elkaar en met hun ouders onder één dak. Deze kinderen wonen verdeeld over drie verschillende gezinnen. Wat een verdeeldheid… Als ik daar lang over nadenk, word ik er verdrietig van. Als vader, als moeder, als broer of als zus al je andere familieleden niet dagelijks zien, niet de alledaagse dingen met hen delen, niet onder één dak met hen wonen. Altijd van je andere familieleden gescheiden zijn, en dat al op zo’n jonge leeftijd. Wat is het toch triest. En wij zitten er nu letterlijk tussenin. Wij zien het voor onze eigen ogen gebeuren dat dit gezin zo verdeeld ligt.
Leönie
pleegmoeder
1) In verband met privacy zijn alle namen gefingeerd.