Vertederd en met een hart dat overstroomt van liefde, kijk ik haar aan en knuffel haar. Toch wil ik dit moment niet zomaar voorbij laten gaan. Dus ik zeg: ‘Je weet toch dat je niet bij mij in de buik hebt gezeten, maar in de buik van mama A. Ik houd heel veel van je, net zoveel als dat je wél in mijn buik zou hebben gezeten. Maar jij bent uit de buik van mama A geboren.’ Dat is niets nieuws voor haar, want daar praten we regelmatig over met elkaar.
Ondertussen is ze van mijn schoot gestapt en staat al leunend tegen de badkamerdeur me aan te kijken. Ineens veert ze overeind, houdt haar hoofdje schuin, trekt haar schouders op en gooit haar handen in de lucht. Met grote, stralende ogen kijkt ze me aan en zegt: “zullen we nu afspreken dat het vanaf nu wel zó is geweest dat ik in uw buik heb gezeten?”
Ontroerd kijk ik haar aan. Een traan van verwondering en dankbaarheid rolt over mijn wang. Wat een liefde, wat een band, wat een verbinding is er tussen ons. Het voelt alsof ze daadwerkelijk uit mijn buik geboren is.
Leönie – pleegmoeder