Als ze gevraagd heeft hoe het met ons en de kinderen gaat, vertelt ze de reden van haar telefoontje. Onze pleegkinderen hebben nog een jonger biologisch broertje. Dit jongetje woont nu bij biologische ouders. Maar de voogd gaat een uithuisplaatsing voor hem aanvragen. Wat een verdrietig bericht, hoeveel leed zit er achter zo’n boodschap… Voor dit kindje wordt ook een plekje gezocht waar het veilig mag opgroeien. En nu is de vraag of wij ook dit jongetje in ons gezin zouden willen opnemen als het uithuisgeplaatst zal worden… Ik krijg kippenvel, allerlei gedachten schieten door mijn hoofd, ik ben uit het lood geslagen… Over deze vraag willen we even nadenken, alle verschillende factoren tegen elkaar afwegen. Ik geef aan dat we binnen twee dagen antwoord zullen geven op haar vraag.
Vanaf dat moment zit dit jongetje steeds in mijn gedachten. We vieren het feestje van Joris, maar in mijn gedachten ben ik steeds met dit jongetje bezig. We gunnen ook dit jongetje een fijne plek. En wat is er voor de kinderen nu fijner dan met elkaar, als biologische broertjes en zusje, bij elkaar te mogen wonen? Als wij dit jongetje en onze pleegkinderen deze kans niet geven, krijgen ze die kans nooit meer… Na twee dagen van denken en bidden, bel ik de pleegzorgwerker met ons antwoord. Ook dit jongetje is, als het nodig is, welkom in ons gezin.
We hebben nog twee weken tijd om ons verder voor te bereiden. Want over twee weken staat er een rechtszaak gepland waarin de rechter zich over dit verzoek zal buigen. Voor ons is het fijn om ons in deze weken op de mogelijke komst van dit jongetje voor te bereiden.
De kinderen zijn enthousiast als we vertellen dat misschien hun broertje bij ons komt wonen. We vertellen er ook steeds bij dat de rechter beslist en wat de rechter beslist, daar moeten we naar luisteren. We houden de kinderen steeds voor dat het ook kan zijn dat de rechter vindt dat het broertje nog wel bij ‘papa en mama’ mag blijven, maar het kan ook zijn dat de rechter zegt dat het bij ons mag komen wonen.
Alle voorbereidingen worden getroffen. Het ledikantje wordt opgezet, de commode wordt gevuld, de kinderwagen wordt van de zolder gehaald. Ook de kinderen helpen ijverig mee. Voor hen is het ook fijn om op deze manier met de eventuele komst van hun broertje bezig te zijn.
Eindelijk breekt de dag van de rechtszaak aan. Het kan zo maar zijn dat we vanavond opnieuw een kindje in onze armen sluiten. Hoewel ik weet dat de zitting pas later op de dag zal zijn, loop ik toch de hele dag met mijn telefoon binnen handbereik. Als we weten dat de zitting bezig is, kijk ik steeds op de klok. De tijd kruipt voorbij. Wat duurt wachten toch vreselijk lang… Ook de kinderen vragen steeds wanneer de voogd zal bellen.
Eindelijk gaat de telefoon. De voogd belt… Maar helaas met een ander bericht dan we gedacht hadden… De rechter heeft geen beslissing genomen, de ouders krijgen nog een kans om te laten zien of ze toch een veilige opvoedsituatie voor dit jongetje kunnen creëren. Wat een teleurstelling… Ook de kinderen zijn terneergeslagen. Ze hadden zo uitgezien naar de komst van hun broertje en nu dit… We huilen er samen om.
Voordat ik ’s avonds naar bed ga, kijk ik even bij de kinderen. Zij liggen heerlijk te slapen. Ik stap ook het andere kamertje binnen. Daar is het stil…; daar is het leeg… Een traan rolt over mijn wangen. Wat hadden we ook graag onze liefde aan dit kindje willen geven. Maar we maken ons ook zorgen over hoe het met dit kindje verder zal gaan. Eén dingen weten we: ook het leven van dit kindje ligt in Gods hand.
Leönie
(pleegmoeder)