“Als je daar over gaat praten als ze twaalf zijn, ben je echt te laat. Ken je het boek van Waterink? Die heeft daar een prachtig boek over geschreven: ‘Aan moeders hand tot Jezus.”
“Je mag het wel lenen hoor”. Terwijl hij naar binnen loopt, vraag ik me af of het ergens in hem opkomt dat ik geen moeder ben…. Ik weet het niet èn ik besluit dat maar zo te laten. Ik bedank hem hartelijk voor het boek en stap weer op mijn fiets. Thuis leg ik het boek in de kast. Ik ben namelijk nog met mezelf in discussie. Had ik hem er nou op moeten wijzen dat dit boek voor mij niet van toepassing is? Maar toch blijft de inhoud trekken, juist deze collega heeft me al vaker op prachtige boeken gewezen.
Ik overwin mijn weerstand en lees. En niet één hoofdstuk, nee, in één adem lees ik het uit. En voel pijn en verdriet, want nee, ik ben geen moeder!
De fietstocht is inmiddels al jaren geleden, nog steeds ben ik geen moeder en toch kwam dit gesprek in een zomervakantie weer in mijn gedachten en liet het me niet los. Die zomer overleed op jonge leeftijd één van mijn tantezeggertjes na de geboorte van haar eerste kindje. Veel herinneringen heb ik aan haar. Ik heb haar een aantal jaren in de klas gehad, in de jaren daarna hebben we uren gewandeld, liters thee gedronken en veel gesprekken gevoerd. Beiden hadden we passie voor mensen in nood, beiden volgden we deels dezelfde opleiding. Op de leeftijd van 23 jaar heeft de Heere haar weggenomen.
En opeens is daar een vraag…. Aan tantes hand tot Jezus?
Gerda van Es-Noorloos