Ik sloeg een zucht van verlichting toen ik in het dorpje borden zag staan met de naam van onze vakantievilla. De laatste kilometer reden we al hobbelend en bonkend over een onverharde weg. De zee kwam steeds dichterbij. En toen… stonden we bij het huis. Een prachtig huis, een prachtige plek. Het huis stond op een landtong die een beetje de zee in liep. Niemand verder te zien, geen huizen in de buurt, niks… En het uitzicht? Dat was nog mooier dan op de foto’s.
De eigenaar vertelde ons dat elke ochtend en elke avond er dolfijnen in de zee te zien waren. Nou, het zou ons benieuwen. Een aantal jaar geleden hadden we een dolfijnen-tocht geboekt, maar geen dolfijn gezien. Daarom was onze verbazing heel groot toen we de eerste avond op het balkon zaten te eten. Speurend keken we naar de golven. En ja hoor… ineens zagen we een aantal vinnen. Om het nog mooier te maken sprongen er twee dolfijnen uit het water omhoog.
Elke avond (en soms ook ’s morgens vroeg) zaten we op ons balkon. We speurden de hele zee af. Daar! Ja! Daar een vin. Soms hoorden we ze in het donker uit het water springen en met een klap op het water terecht komen. We probeerden patronen te ontdekken, signalen in het water waaraan we konden zien dat er dolfijnen zwommen. We dachten na twee weken volleerde dolfijnenspeurders te zijn.
Tot die ene avond. Het was een van de laatste avonden. We zouden een stuk verderop langs de weg gaan eten bij een mooi restaurant. Uitzicht op zee. Nou, dat was prima, want we wilden die dolfijnen nog wel een keer zien. Maar nee hoor, geen dolfijn te zien.
Aan het eind van de avond gingen we afrekenen en raakten aan de praat met de Griekse eigenaar van het restaurant. We vroegen naar de dolfijnen en of ze er niet elke avond waren. Ze keek ons hoogstverbaasd aan. “Hebben jullie niet gekeken dan?” Nu was het onze beurt om verbaasd te kijken. Natuurlijk hadden we de zee in de gaten gehouden. “Het zat helemaal vol met dolfijnen. Dat zie je aan…”, en ze begon een heel verhaal te vertellen welke dingen ze had gezien. Iets met bubbels, spetters, beweging in het water etc.
De moraal van deze vakantieanekdote? Ik denk dat je die wel kunt invullen. Zijn wij op de hoogte van de signalen die jongeren uitzenden? Of negeren we de signalen, misschien onbewust, omdat we niet weten waar we op moeten letten? Laten we ons verdiepen in onze jongeren. Praat met hen en ontdek op welke signalen we acht moeten slaan om onze jongeren te zien! Ik hoop dat we als hele gemeente elke avond zo speurend op ‘ons balkon’ zitten.
Jaco Pons – jeugdwerkadviseur JBGG