Een gemeente is maar een wonderlijk gezelschap. Het zijn geen familiebanden die aan elkaar binden. Het is geen opleiding of beroep, dat een band geeft. Het is mooi als er vriendschappen zijn, maar dat is de reden ook niet. In de gemeente ben je aan elkaar gegeven. Je hebt elkaar niet opgezocht, maar je bent er geplaatst. Mensen aan mij gegeven om een stukje mee te reizen op de weg van mijn leven. Een plaats waar oud en jong samenkomen.
Voor veel jongeren en ouderen misschien wel de enige plek waar ze elkaar ontmoeten (buitenom familie). Of is er geen sprake van ontmoeten, maar van naast elkaar leven? Wanneer Paulus in zijn brief aan Titus instructies geeft over wat belangrijk is voor de gemeente op Kreta wijst hij nadrukkelijk op jong en oud. Hij geeft oude mannen en vrouwen een expliciete opdracht. Ook spreekt hij de jonge mannen en jonge vrouwen aan. Ze zijn aan elkaar gegeven om te leren wat het betekent om volgeling van Christus te zijn in de praktijk van alle dag.
Hoe is dat in onze gemeente? Zijn de oude(re) mannen een voorbeeld voor de jongens? Zijn de oude(re) vrouwen identificatiefiguren voor de meisjes? En dat niet zomaar… Zijn de ouderen leesbare brieven van Christus? Paulus schrijft in 2 Korinthe 3:2 aan de gemeente van Korinthe: ‘Gijlieden zijt onze brief, geschreven in onze harten, bekend en gelezen van alle mensen.’ Hoe lezen de jongeren u als oudere? Nodig ze eens uit voor een gesprek en deel eens wat uit uw leven. Er wordt op u gelet! Bewust of onbewust bent u een voorbeeld. U weet beter dan wie ook wat u laat zien van de dienst van de Heere in uw leven. Jongeren, let op de ouderen om je heen. Ze zijn geroepen je voorbeeld te zijn. Spreek eens iemand aan. Ken je een oudere die de Heere vreest? Ga er eens mee in gesprek.
Laten we de wonderlijke gaven van het aan elkaar gegeven zijn dankbaar en biddend gebruiken. Wandel met elkaar op de reis van het leven. Spreek met elkaar over de dingen van het Koninkrijk van God. Let op elkaar!
Henri Keurhorst