Soms kan een kind (tijdelijk) niet thuis wonen. Een pleeggezin of gezinshuis kan dan een stabiele situatie bieden. Het is fijn als een kind in een situatie terecht komt die aansluit bij zijn achtergrond. Maar helaas is het niet altijd mogelijk dat kinderen uit een christelijk gezin ook in een christelijk pleeggezin worden opgevangen.
Zorg dragen voor de ander is meer dan alleen zorgen voor een veilige omgeving waarin het kind zich thuis voelt. Het is ook meer dan alleen een liefdevolle houding hebben voor de ander. We mogen iets overdragen en meegeven uit het Woord. Laten we beseffen dat het kind iets meekrijgt wat zijn of haar verdere leven stempelt. Niet alleen door onze woorden, maar ook door onze daden.
Kortdurende of langdurige plaatsing van een pleegkind raakt ook de kerkelijke gemeente. In deze situaties kunnen kerkenraden en kerkelijke gemeenten een belangrijke rol vervullen. Het geweten, het besef van waarden en normen, wordt juist op jonge leeftijd gevormd. Daar ligt ook verantwoordelijkheid voor de kerk en ambtsdragers.
Als een kind min of meer gedwongen uit huis wordt geplaatst, blijven ouders veelal ontredderd achter. Ze zijn hun kind kwijt. Vanuit het pastoraat mag er gewezen worden op de mogelijkheid van hulpverlening, tegelijk vraagt de ontreddering van de ouders pastorale aandacht. Onvoorwaardelijk meelevend luisteren is dan geboden. Bij uithuisplaatsing verandert er vaak ook het nodige in de relatie tussen het dooplid en de kerkelijke gemeente. Vaak zal het dooplid elders terecht komen. Als het mogelijk is, is het gewenst dat er (telefonisch) contact met de pleegouders is. In een gesprek met het (oudere) pleegkind kan worden nagegaan wat nodig is in pastoraal contact.
Het is ook nodig om aandacht te besteden aan pastorale vragen die de opname van pleegkinderen tot gevolg heeft. In bijna elke kerkelijke gemeente kom je ouderparen tegen die jongere of oudere kinderen kortere of langere tijd opnemen in hun gezin. Het zorgen voor pleegkinderen heeft een heel mooie kant. De moeilijke kant zijn de problemen die het kinderleven hebben gestempeld. Aandacht voor deze zorgen in pastorale contacten is hierin noodzakelijk. Het aanhoren van de zorgen, het blijvend meeleven in de zorgen is veelal voldoende. Daarnaast is het gebed met en voor pleegouders noodzakelijk. Ook als een pleegkind vertrekt, heeft dat vaak een weerslag op de pleegouders. Pleegouders gaan door een soort rouwproces, waarin meerdere pastorale bezoeken nodig kunnen zijn.
Pleegzorg kan allerlei consequenties hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om de opvang van kinderen met een ander geloof of andere levensovertuiging. Pleegouders en kerkenraden worden met enige regelmaat geconfronteerd met de vraag hoe ze staan tegenover de doop van pleegkinderen. De Generale Synode heeft richtinggevende besluiten genomen met betrekking tot de mogelijkheid van het dopen van pleegkinderen. Let tijdens het gebed op het taalgebruik. Vaak wordt gezegd: ‘Iedereen bij ons is gedoopt’. Wanneer er pleegkinderen in de gemeente zijn, is dat bij deze kinderen vaak niet het geval. Deze kinderen horen echt wel bij de hoorders en bij de gemeente.
Door Gods voorzienigheid kregen deze pleegkinderen een plaats in een christelijk gezin in de kerkelijke gemeente. Zo kwamen ze ook terecht op de club en de zondagsschool in de kerk. Net als kinderen die in de gemeente geboren zijn, krijgen ze een opvoeding bij een open Bijbel, gaan ze mee naar de kerk, komen ze op catechisatie enz. Let op dat het pleegkind ook uitgenodigd wordt voor de catechese, de jeugdvereniging. Bij de pijn en het verdriet in het leven van deze kinderen uit veelal gebroken gezinnen met zware problematiek is het een zegen dat de Heere hierin voor hen zorgt. In het pastoraat moet aandacht zijn voor Gods leiding en over Zijn ontferming over hulpbehoevenden en over Zijn rechtvaardigheid.
Bij langdurige pleegzorg zal het pleegkind pastoraal gezien dezelfde aandacht vragen als andere kinderen van de gemeente. Bij problematiek in gedrag, ook op catechisatie, vraagt dit geduld naar het pleegkind en soms een extra pastoraal gesprek. In dit gesprek gaat het er om de zorgen van het pleegkind te horen en open te staan voor de vragen die dat geeft. Laat het gebed mét het kind of de jongere daarin ook het belangrijkste zijn.
Laat er gebed zijn voor het pleegkind, gezinnen met een pleegkind en uiteraard ook het gezin waarbij het kind (tijdelijk) moest worden weggehaald.
In bovenstaande artikel zijn adviezen overgenomen uit het boek ‘Ze horen bij ons’. Dit boek gaat over een Bijbelse visie op pleegzorg in gezin, kerk en school. Het geeft ervaringen weer van ouders en hun pijn als ze niet meer voor hun eigen kinderen kunnen zorgen. Ook geeft het een blik op pleegouders die voor een kind mogen zorgen, maar ook weten dat het hun eigen kind niet zal zijn. Het boek is een handreiking voor gast- en pleegouders, scholen, ambtsdragers en gemeenteleden.
Bestel het boek bij de Vluchtheuvel.