De oudste twee leren hun huiswerk tussen al het hoorngeschal door.
De jongste speelt met zijn vriendje met het ridderkasteel. “Kunnen jullie iets minder geluid maken?” vraag ik hen. Verbaasd kijkt onze zoon op: “Maar mam, ons kasteel wordt aangevallen! We moeten het verdedigen! Een stormram en kanonnen maken altijd veel herrie, hoor!” O ja. Dat ik daar niet aan gedacht heb.
O wacht, ik hoor een verdacht geluid in de keuken. Ik ren erheen. Net te laat. De aardappels staan al over te koken.
Na een kwartier mogen we genieten van de vorderingen van de vioollessen van onze dochter. De vorige keer op les was de meester zo tevreden dat ze nu weer een aantal moeilijke oefeningen heeft meegekregen. Zuiver spelen is dan soms weer even ingewikkeld.
Onder het eten vraagt onze jongste: “Mam, wanneer mag ik eigenlijk op muziekles? Iedereen speelt wat, alleen ik niet!” “Oh, jij mag volgend jaar. Als je broer een beetje gewend is.” “Yes!! Ik weet al wat ik wil! Ik ga drummen!” Ik vergeet verder te eten. “Drummen??” Vol enthousiasme wil hij meteen een concert geven met zijn bestek op de pannen. “Dat lijkt me echt wat voor hem, mam!” ondersteunt de oudste ook nog eens dit idee. Het is waar: hij heeft veel gevoel voor ritme en het past geweldig goed bij zijn levendige natuur. Maar…hoeveel decibellen passen er in een moederhoofd midden in de spits? Ik denk aan de pianolessen en dwarsfluitlessen die ik straks nog mag promoten. “Die drum, is echt wat voor jou, ja. Maar ik weet niet of het wat voor mamma is. Gelukkig hebben we nog een heleboel tijd om daar over na te denken, toch?” hou ik de boot op een voor hem acceptabele manier wat af.
Maar als we de maaltijd afsluiten met zingen en de meiden daarbij musiceren, kunnen we bijna niet stoppen. “Laten we dat lied in canon doen: dan speel ik mee op de piano”, zegt onze tweede. Ik moet me misschien niet afvragen wat er in mijn hoofd past. Er zit gewoon muziek in onze kids! Dat is toch ook echt een geweldig iets.
Mathalie de Wildt