De tas ploft op de grond. Zijn eigenaar laat zich op een stoel vallen. Als hij zo voor me aan de keukentafel zit, zie ik dat hij alweer gegroeid is. In hetdoor de zon wit geworden haar en de zomersproeten op zijn neus proef ik de bijna voorbije zomervakantie. Hij vertelt enthousiast over het iedere ochtend vissen met papa. “Elke ochtend oma”, benadrukt hij nog eens. Hij vond het leuk op de camping. “Maar ik denk dat we volgend jaar een andere opzoeken. Voor mij was daar verder niet zoveel te doen hoor. Mama zegt dat jullie vroeger vaak naar dezelfde camping gingen.”
Daarmee belandt hij bij een voor hem belangrijk onderwerp: vroeger! De ene vraag na de andere vuurt hij af. “Hoe kregen papa en mama verkering? Mocht dat gelijk van u? Wanneer zag u papa voor de eerste keer?” Hij geniet van het verhaal dat hij vaker hoorde. Hoe er op oudejaarsavond voor ons huis een fiets met een doos op de bagagedrager verscheen. De doos ging open en er werd wat vuurwerk afgestoken. Daarna ging de doos weer dicht en verdween de fietser in het donker. “Dacht u toen: ‘O nee, niet die jongen?” Want u houdt niet van vuurwerk, zegt mama.”
Het donker van die avond brengt hem op een andere gedachte. Hij heeft gedroomd over mensen die gestorven zijn. “Droomt u daar ook weleens over? Dat is niet fijn.” Ik beaam dat het nare dromen kunnen zijn. Dat je jezelf bij het wakker worden heel akelig kunt voelen. Gelukkig mogen we ook weten dat de mensen die hij noemt bij de Heere zijn. We hoeven ons over hen geen zorgen meer te maken. Zij zijn voor altijd veilig. Hij knikt. “Maar je kunt dan toch nog wel verdrietig zijn. Dat was u ook op de begrafenis. Dat zag ik.”
Met het gemak dat kinderen eigen is, babbelt hij gezellig verder. Naast me voel ik mijn telefoon trillen. Een berichtje van dochter met de vraag om zoonlief naar huis te sturen. Hij wuift mijn argument om eens op huis aan te gaan omdat het donker wordt, weg. Stof voor een nieuw verhaal. De fietsenmaker zette gratis een lamp op zijn fiets. “Gratis he! Geen probleem. Ik heb gewoon licht.”
Als hij wegslingert, borrelen bij mij de vragen op. Ik heb genoten van dit uurtje met onze kleinzoon. Tussen de regels door kwamen er belangrijke items aan de orde. Heb ik Gods grootheid en lof door laten klinken in mijn woorden? Dat is toch de primaire taak van grootouders? Gewoon aan de keukentafel.
Mettie de Braal-Prins