De steden die ze zouden moeten innemen, waren te groot. De verschillende volken die er woonden waren voor hen te sterk: Het land werd zelfs bevolkt door reuzen. Wat konden zij daar als sprinkhanen tegen beginnen? (Num. 13:33)
En inderdaad, de steden in Kanaän waren sterk. Het land werd bewoond door verschillende volken. De reuzen hadden een enorme lengte. Maar was Israëls God niet krachtiger dan de sterkste stad? Was Hij niet machtiger dan vele volken? Waren reuzen in Zijn ogen niet veel kleiner dan sprinkhanen?
Israël vergat Wie God is en wat Hij aan hen beloofde. Had Hij Zelf niet gezegd hen dit land te zullen geven? Was Hij het niet Die troostte met de woorden: Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn?
Terwijl ik deze geschiedenis lees, schaam ik me. Wat herken ik die vergeetachtigheid van Israël vaak bij mezelf. Wanneer ik vergeet Wie God is en wat Hij beloofde, doemen er allerlei onmogelijkheden voor me op. Dan ga ik me zorgen maken, soms over de meest alledaagse dingen. Zullen er morgen wel meiden komen op de tienerclub? Komen de documenten voor mijn verblijfsvergunning wel op tijd in orde? Maar ook… Dien ik de Heere wel echt? Dan zie ik reuzen om me heen, die in mijn hoofd soms nog langer worden dan ze in werkelijkheid zijn. Wat is dat gevaarlijk! Kijk maar naar Israël. Hun ongeloof bracht hen niet alleen grote wanhoop, maar uiteindelijk ook de dood.
Pas kwam mijn buurjongetje hier muziek maken. We speelden en zongen een lied over de schepping. Samen lazen we de eerste bladzijde van de Bijbel. En God zei: Daar zij licht! En daar werd licht (Gen.1:3).God sprak en het was er. Bij de HEERE zijn zeggen en doen gelijk! Hoe onoverkomelijk de situatie in onze ogen ook is: Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God (Ps. 42:12, 43:5).
Gerdine Zoeteman