Dus nu loop ik de hele tijd met mijn mobiel in mijn handen. Als ik om boodschappen ga, als ik boven ga strijken, op mijn werk… continue heb ik mijn telefoon binnen handbereik. We weten immers niet hoe lang het zal duren voordat we gebeld worden. Dat kan een maand zijn, het kan drie maanden duren of nog langer. We wachten het af.
Ook de voorbereidingen beginnen nu. Maar wat is dat lastig! Moeten we nu wel of geen kinderwagen aanschaffen? Gaan we het kamertje inrichten voor een jongen of een meisje? Kopen we speelgoed voor een baby of voor een kind van twee jaar? We hebben namelijk aangegeven dat we het liefst een kindje ontvangen tussen de nul en twee jaar. We willen ons voorbereiden, maar praktisch blijkt dat nog heel lastig. We oriënteren ons op verschillende dingen, we maken lijstjes met dingen die we nodig zouden hebben voor een baby of voor een tweejarige. En zo zijn we er in ons hoofd steeds mee bezig.
Een week na het eindgesprek ben ik op mijn werk als mijn telefoon gaat. Ik kom gelijk in actie, de adrenaline stroomt door mijn lichaam. Ik pak mijn telefoon en zie een onbekend nummer. Zou het pleegzorg zijn? Met een beetje spanning pak ik mijn telefoon op. En… inderdaad… het is pleegzorg! De pleegzorginstelling heeft een jongetje waar ze een plaatsje voor zoeken. Het gaat om een jongetje van drie jaar en ze vinden het een perfecte match voor ons. In een notendop krijg ik wat informatie over dit jongetje te horen. Hoe oud hij is, hoe zijn ontwikkeling is verlopen, wat zich in de thuissituatie heeft afgespeeld, hoe de relatie met ouders verloopt enz. De pleegzorginstelling wil binnen twee dagen van ons weten of we er voor open staan om dit jongetje in ons gezin op te nemen.
Na dit telefoongesprek bel ik direct mijn man op. Hij is er helemaal stil van als ik vertel wat ik net van pleegzorg te horen heb gekregen. Zo snel al gebeld. En dan alle informatie over dit jongetje en zijn situatie verwerken. Mijn man zegt: “moet ik nu echt mijn werk nog doen deze dag, met mijn gedachten ben ik er echt niet meer bij”.
Onze gedachten hierna draaien op volle toeren. Als we allebei thuis zijn praten we steeds over alles wat we te horen hebben gekregen. Zou dit de weg van de Heere zijn? Is dit jongetje voor ons bestemd? We hebben steeds gebeden of de Heere een kindje in ons gezin wil plaatsen wat goed voor dat kindje en voor ons is. Een kindje aan wie we ook over God en Zijn genade mogen vertellen. En dan zo snel al een telefoontje, terwijl pleegzorg had aangegeven dat het weleens een tijdje kon duren. Is dit dan echt Gods weg?
We praten met elkaar welk gevoel we bij dit kindje hebben, zou het bij ons passen? We komen er niet uit… We zien zoveel leeuwen en beren op de weg, hebben zoveel vragen of hij bij ons past. En al denkend en pratend worden onze twijfels en vragen niet weggenomen. Ze nemen juist toe. We krijgen er geen rust over dat juist dít het kindje is wat God voor ons bestemd heeft.
We leggen onze vragen en twijfels, maar ook dit kindje, ook nu in het gebed neer. We begrijpen het echt niet. We hebben zo vaak gebeden om Gods leiding rondom pleegzorg en nu dit… Als dit kindje niet bij ons komt, zal het dan ooit van God horen? We worstelen er erg mee. Maar we krijgen antwoord. We mogen “nee” zeggen tegen dit kindje.
De volgende dag bel ik de pleegzorginstelling. En vertel ik dat we niet op het voorstel in gaan. Pleegzorg is diep teleurgesteld. En dat begrijp ik. Ze dachten een plekje voor dit jongetje gevonden te hebben, en nu zeggen wij “nee”. Toch krijgen wij heel veel rust over deze beslissing, al weten we niet hoe het verder zal gaan.
Een paar dagen later komt er een appje in de pleegzorggroep. Één van onze medecursisten (het enige Christelijke echtpaar bij ons in de groep) appt dat ze kennis hebben gemaakt met hun pleegzoontje van drie die volgende week bij hen zal komen wonen. Uit datgene wat ze heel summier vertelt heb ik de indruk dat het weleens om ‘ons’ jongetje kan gaan. En inderdaad, ik vraag het na en het gaat om hem. Toch een veilig plekje gevonden voor dit jongetje. En bovendien ook een plekje waar hij van God en Zijn Woord mag horen. Wat zijn Gods wegen toch wonderlijk en goed!
Leönie
(pleegmoeder)