Al zou ik het niet lusten, door kleinkinderen met zorg en liefde gekweekte groente smaakt altijd. Wat kan ik ervan genieten dat alle kleinkinderen op loopafstand wonen en zomaar binnen kunnen vallen. Nu pas besef ik hoeveel onze eigen ouders gemist hebben. Wij woonden als jong gezin op een behoorlijke afstand. Opa en oma waren present op verjaar- en vierdagen, maar zomaar even aan komen was onmogelijk. Zij kwamen een dag op visite en wij omgekeerd bij hen. Het gewone gezinsleven kwam op die manier niet helemaal in beeld. Hun betrokkenheid op de kleinkinderen was en is groot. Zij steunden ons van harte, maar bijna altijd op afstand.
Die afstand speelt voor ons als nieuwe generatie grootouders geen rol. Als ik boodschappen doe, kan het zomaar gebeuren dat ik vanuit een ander gangpad ‘oma!’ hoor roepen. ’s Zondags heb ik in de kerkbank nagenoeg altijd een kleinzoon als buurman. Af en toe rammelt een andere kleinzoon al vroeg aan de deur om te vragen of hij vooraan naast opa mag zitten. Hij zet zijn woorden kracht bij door te wijzen op zijn colbertje. “Dat heb ik alvast aan gedaan.”
Als de kinderen lekker buiten moeten spelen, ook als het miezert, komen ze even buurten bij opa en oma.
Horen, zien en zwijgen
Nabijheid betekent dat we veel van elkaar zien en horen. Dat roept andere vragen dan onze ouders hadden. Waar liggen mijn en onze verantwoordelijkheid ten opzicht van onze kleinkinderen? Zeg ik het wanneer er zaken gebeuren die in mijn optiek niet goed zijn? Ga ik structureel oppassen als beide ouders werken? Goede raad kan helpen, maar is ongevraagd zelden welkom.
Tien jaar oma zijn leert me dat ik geen ouder ben. Ik speel een rol als medeopvoeder. Ik zit op de tribune als een kleinkind af moet zwemmen en loop door de school tijdens een kijkdag om hun werkstukken te bewonderen. Ik denk mee als er zorgen zijn. Soms bekruipt me een gevoel van teleurstelling als de zorgen met anderen worden gedeeld. Soms tintelt de blijdschap door me heen als ik merk dat de Bijbel opengaat. Dat is onverdiende genade. Op mijn opvoeding valt heel wat af te dingen.
Ik mag oma zijn; dagelijks biddend of ze allemaal de Heere Jezus mogen leren kennen. Met als extraatje de vreugde van de kleine dingen zoals voorlezen, samen zingen, een bestelbon onder mijn neus voor een goede-doelen-actie.
Dat kan als je in de buurt woont!
Mettie de Braal – Prins