De ouders van de 15-jarige Jan maken zich zorgen om zijn schoolwerk. Jan zit in HAVO-3 en tot anderhalve maand geleden liep zijn schoolcarrière op rolletjes. De toetsweek voor de herfstvakantie werd echter een dieptepunt in zijn schoolloopbaan: de ene na de andere onvoldoende rolde binnen. Achteraf denkt moeder al eerder veranderingen bij Jan gezien te hebben: na de zomervakantie at hij vaker met lange tanden, had minder zin om naar zijn vrienden te gaan en reageerde vaker dan anders geprikkeld als zijn kleine zusjes hem vroeg voor te lezen. Moeder maakt zich zorgen om Jan én om zijn schoolwerk. Wat als dit zo doorgaat en hij HAVO-3 misschien helemaal niet haalt? Moeder vraagt zich vooral of ze moet ingrijpen en zo ja, hoe dan?
Jan is een jongen die volop in ontwikkeling is. Hij ontwikkelt zich van een kind via tiener tot een volwassene. De fase waarin hij zich nu bevindt, wordt in de volksmond vaak de puberteit genoemd. De nieuwste onderzoeken op ontwikkelingsgebied, spreken liever over adolescentie (10-22 jaar). Het begrip adolescentie is breder en beslaat naast de lichamelijke ontwikkeling, ook de ontwikkelingen in het brein. En juist rondom de ontwikkeling van het brein is de laatste jaren veel onderzoek verricht, wat een beeld geeft van de complexiteit van die ontwikkeling. In de adolescentieperiode zijn de mensen om de adolescent heen erg belangrijk: door zichzelf te vergelijken met leeftijdgenoten worden nieuwe dingen geleerd en oude dingen afgeschaft. Ouders voelen zich in deze periode vaak niet gehoord en niet gezien: waarschuwingen lijken in de wind te worden geslagen en argumenten te worden genegeerd. Uit onderzoek blijkt echter dat adolescenten hun ouders zeker wel horen en ook gevoelig zijn voor hun feedback, maar dit vaak op de korte termijn niet laten merken.
Door hormonale ontwikkeling is de tiener het ene moment vrolijk en kan hij de hele wereld aan, het andere moment is hij somber en is de hele wereld tegen hem. De tiener wil aan het begin van de adolescentieperiode zijn behoeften ook direct bevredigen: als hij nu trek heeft in een hamburger dan gaat hij die nú halen. In het gedrag van de tiener is verder te zien dat hij snel afgeleid is, dingen vergeet en chaotisch gedrag vertoont.
Wat later in de adolescentie zien we dat de tiener veel risico’s durft te nemen om een kick te ervaren. Dit is dan ook vaak de leeftijd waarop jongeren alcohol of drugs gaan gebruiken, niet naar de kerk willen of experimenteren op seksueel gebied. De risico’s en consequenties van het gedrag kan het tienerbrein echter nog niet overzien. En als daar wel over wordt nagedacht, dan heeft dit voor een tiener geen emotionele lading. Dit is vaak de periode waarin schoolwerk niet belangrijk is voor de tiener.
In de late adolescentie krijgt de adolescent als het goed is steeds meer grip op zijn eigen doen en laten. Hij kan steeds beter weloverwogen keuzes maken, is in staat om naar zijn eigen gedrag te kijken en dat te beoordelen en kan zich aanpassen in sociale situaties.
Wanneer we naar Jan kijken, zien we dat hij zich ongeveer in de midden-adolescentie bevindt. Daarbij passen planningsproblematiek en minder belangstelling voor schoolwerk, wat de veroorzakers van de slechte cijfers zouden kunnen. We lezen bij Jan alleen nog ander gedrag, wat nader onderzoek vraagt. Moeder spreekt van geprikkeldheid, slechter eten en minder zin in sociale contacten sinds de zomervakantie (tot de herfstvakantie is dan sprake van een maand of twee).
Zoals al gezegd, is de adolescentie een periode waarin heel veel gebeurd in het leven van een mens. Daarnaast kunnen er ook in het dagelijks leven allerlei dingen zijn die de aandacht van de adolescent gevangenhouden of waar ze geen raad mee weten. Denk aan ziekte of overlijden in de familie, vrienden die psychische klachten ontwikkelen, verliefdheden, maar ook aan het omgaan met de grote hoeveel informatie die richting adolescenten komt door de sociale media. De adolescent kan dan zoveel te verwerken krijgen, dat somberheid de overhand kan gaan krijgen.
We spreken van een depressie op het moment dat de sombere stemming langere tijd duurt en een duidelijk verminderd functioneren en lijden met zich meebrengt. Bij jongeren is die somberheid soms lastig te herkennen en vallen prikkelbaarheid en geen zin in dingen die ze voorheen wel leuk vonden, vaak meer op. Andere kenmerken van depressie kunnen rusteloosheid, verminderd gevoel van eigenwaarde, verminderde eetlust, concentratieproblemen, suïcidale gedachten en slaapproblemen (meer of minder slapen) zijn. Voorwaarde is dat een aantal van deze klachten minimaal 2 weken bijna dagelijks voorkomen.
We zien bij Jan sowieso dat de klachten al langere tijd aanhouden en dat er sprake is van verminderde eetlust, irritatie en verminderde zin in activiteiten. Dit zou kunnen wijzen op (de ontwikkeling van) een depressie. Voorzichtigheid bij het vaststellen van een depressie is echter wel op zijn plaats, gezien het feit dat de kenmerken van een depressie overlap vertonen met kenmerken van de adolescentie. Op dit moment is het dan ook belangrijk dat u als ouders, met Jan in gesprek gaat en blijft en zo nodig actie onderneemt.
Allereerst is het goed om uw zorgen met uw zoon te delen. En hem te vragen waarom het niet goed gaat op school. Tijdens het gesprek is het belangrijk om open vragen te stellen, het belerende vingertje in eerste instantie achterwege te laten en hem positieve feedback te geven. Over het algemeen onthoudt de tiener dit beter dan negatieve feedback. Het is dus beter dat u aangeeft: ‘fijn dat je vandaag in ieder geval je groenten opgegeten hebt, ook al had je niet zoveel trek’ dan ‘ik kook elke keer voor niks’. Stimuleer leuke dingen en trek opmerkingen als ‘ik kan niks’ gerust in twijfel. Vraag desnoods om dit te checken bij vrienden of klasgenootjes.
Ervan uitgaande dat ieder kind uiteindelijk zijn school wil afmaken, is er waarschijnlijk een andere reden waarom hij zoveel onvoldoendes haalt. Op grond van uw verhaal, kunt u hierbij denken aan het verlies van overzicht over zijn werkzaamheden en daarbij behorende planningsproblemen, maar ook aan andere factoren zoals somberheid met bij behorende concentratieproblemen. Gaat het om een planningsproblemen, dan kunt u uw zoon helpen door hem te coachen in zijn werk: een overzicht maken met to do’s (structureren) en vervolgens gaan plannen en de uitvoering bewaken. Neem het echter niet van hem over! Huiswerkbegeleiding (al dan niet vanuit school) kan hierbij ook helpen.
Hou daarbij een vinger aan de pols wat betreft de gedragingen die u opgevallen zijn: blijft hij weinig eten of weinig zin hebben? Trek aan de bel bij de hulpverlening. Dit kan in eerste instantie via de huisarts, die tegenwoordig vaak een praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ) in huis heeft én die eventueel medicatie kan voorschrijven. Daarnaast zijn er diverse (christelijke) hulpverleningsinstellingen met psychologen in dienst, bij wie u kunt aankloppen voor behandeling van de depressie.
Al met al is de vraag van de ouders van Jan heel terecht: het gaat om een ingewikkelde periode waarin hun zoon zich momenteel bevindt en zijn gedrag maakt hen ongerust. Herkent u dit? Neem uw eigen onrust serieus en probeer verder zicht te krijgen op wat er is.
Door: Suzanne den Breejen - de Groot, psycholoog bij De Vluchtheuvel